('a:n) m. (-s)
1. Eig. persoon die aanjaagt.
2. Metn. Werkt, toestel om aan te jagen nl.
a. zuigpomp van een brandspuit die het water ophaalt en naar de eigenlijke spuit aanjaagt (I 1), drijft,
b. buis in de schoorsteen van een lokomotief, die de hete gassen uitdrijft en daardoor het vuur aanjaagt (I 4).