neef van de grote joodse wijsgeer Philo van Alexandrië. Zijn vader Alexander had een belangrijke en hoge functie in het belasting- en tolwezen in Alexandrië en was zo rijk dat hij de geldschieter was van de verkwistende koning Agrippa I (Herodes).
De zoon had zulke sterke ambities carrière te maken in dienst van de Romeinse overheid dat hij het geloof der vaderen de rug toekeerde. Hij werd in 46 n. C. Romeins procurator van Judea en in 66 werd hij door de Romeinse keizer benoemd tot prefect van Egypte, een uitzonderlijk hoge post. In het jaar 70 had hij in het leger dat onder leiding van Titus Jeruzalem belegerde de post van adviseur van de opperbevelhebber. Zo droeg deze afvallige jood bij aan de vernietiging van Jeruzalem en de tempel.