(als aanduiding en naam). Oorspronkelijk betekende ‘jood’ (Hebreeuws Jehoedi, Grieks Ioudaios) ‘lid van de stam van Juda’ en ‘inwoner van Judea,’ maar in de Hellenistische tijd ontwikkelde zich daarnaast de betekenis van ‘lid van de religieuze gemeenschap der joden’ of ‘aanhanger van het jodendom’.
Over de vraag wie wél en wie niet jood is, wordt sindsdien gestreden, waarbij verschillende criteria (halachisch of religieus) tot verschillende uitkomsten leiden (Matrilineair principe, Proseliet).