beenderkistje. Ossuaria zijn een soort minisarcofagen met een lengte van 50 à 70 centimeter, meestal van kalksteen, waarin het gebeente van de overledene een jaar na de begrafenis werd bijgezet nadat het vleselijk omhulsel was vergaan.
Over de achtergrond van dit gebruik [ossilegium] bestaat geen zekerheid. Volgens sommigen zal het gebruik met voorstellingen over de onreinheid van vlees of het leven na de dood te maken hebben; volgens anderen is het ossuarium de joodse pendant van de pagane urn waarin de as van de overledene werd bewaard (joden deden niet aan crematie). Wat pleit voor de laatste theorie is dat asurnen vaak ook de vorm van kleine ossuaria hadden. Verreweg de meeste van de ons bekende ossuaria komen uit Jeruzalem en Judea. Ook al breidde het gebruik ervan zich naar Galilea en andere delen van Romeins Palestina uit, het bleef daar toch een uitzondering in tegenstelling tot het gebied van en rond Jeruzalem (inclusief Jericho).Het gebruik van ossuaria in Jeruzalem en omstreken beperkt zich chronologisch tot de periode van circa zo v. C. tot 70 n. C. (wellicht niet toevallig precies de periode van Herodes’ herbouw van de tempel en de daarmee gepaard gaande opbloei van de steenindustrie rond Jeruzalem). Elders in het land Israël heeft dit gebruik zich nog circa anderhalf à twee eeuwen langer gehandhaafd, zij het altijd op heel kleine schaal.