Jodendom van A tot Z

Prof.dr. Pieter W. van der Horst (2006)

Gepubliceerd op 14-02-2024

Monotheïsme

betekenis & definitie

het geloof in één God, is het onderscheidende kenmerk bij uitstek van het jodendom in de antieke wereld geweest (al claimde later ook het christendom monotheïstisch te zijn, hetgeen door het jodendom niet werd erkend wegens de toekenning van goddelijke status aan Jezus). Hoewel het bijbelse Israël veelal eerder monolatrisch dan monotheïstisch was (d.w.z. dat men van de vele goden er slechts één erkende en aanbad maar de anderen negeerde), werd in het nabijbelse jodendom het monotheïsme (‘er zijn geen andere goden dan alleen de God van Israël’) toch de overtuiging die de toon zette.

De grenzen van het monotheïsme werden in bepaalde kringen van het jodendom wel afgetast en soms verregaand opgerekt doordat men in één of andere vorm toch een ‘tweede god’ postuleerde: zo bijv. Philo over de Logos en sommige mystieke kringen over Henoch of Metatron of andere engelengestalten (de heresie van ‘twee machten in de hemel’). Deze speculaties werden door de rabbijnen strikt afgewezen.

< >