Hebreeuws kavod, Grieks doxa. Gods heerlijkheid of glorie is al in de bijbel een term voor zijn manifestatie in de natuur of in de hemel.
Deze manifestaties gaan altijd gepaard met licht en vuur, maar soms ook met een wolk die Gods aanwezigheid symboliseert. Het feit dat Ezechiël (Ezech. 1) Gods aanwezigheid op de troonwagen (Merkava) als diens heerlijkheid aanduidt is aanleiding geworden tot rijke speculatie over de aard van Gods Kavod in de latere joodse mystiek (Hechalot) en het zien van ‘de troon der heerlijkheid’ (kisse kavod) is het doel van menige mystieke hemelse reis. De troon van Gods heerlijkheid of glorie speelt echter ook in de vroegere Henochliteratuur al een belangrijke rol. De glorie die de mystici zagen was volgens hen niet God zelf maar een mensvormige gestalte (‘als een mensenzoon,’ Ezech. 1:26) waarvan de afmetingen onderwerp van mystieke speculatie waren (Sji‘oer Qpma). Om die reden werd de heerlijkheid Gods soms ook gepersonifieerd en geïdentificeerd met een gestalte naast God (in christelijke kring met Jezus Christus).
