Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Wommels (Cyprianus Stapert van)

betekenis & definitie

WOMMELS, (CYPRIANUS STAPERT VAN) naar de plaats zijner geboorte, of, volgens het gebruik onder de Geleerde Mannen van zijnen leeftijd, met een verlatijnden uitgang VOMELIUS genaamd, aanschouwde het eerste leevenslicht in, of liever, nabij het zo aanstonds beschreeven Dorp, op de State Stapert, nu reeds voorlang, nevens andere adelijke gestigten, ten aanzien van de aloude gedaante, in eene gewoone Boerderij verdweenen, doch toenmaals de eigendom en bewoond van het aanzienlijk Geslagt van dien naam. Zijne geboorte viel voor in den Jaare 1515.

De Pastoor der Plaatze onderwees hem in de gronden der Latijnsche taale. De jaaren der jongelingschap bereikt hebbende, bezogt hij, van tijd tot tijd, de Leerschoolen van Gouda, Haarlem, Sneek en Groningen. Onder dit alles openbaarde zich in VOMELIUS, al vroeg, eene ongemeene geschiktheid tot de Latijnsche Dichtkunde, en maakte hij, in de beoeffening daar van, zo ongemeene vorderingen, dat hij, van tijd tot tijd, Dichtstukken vervaardigde, doorzuld van trekken van edel vernuft en Klassische sieraaden.De Regtsgeleerdheld was, intusschen, de hoofdzaak, tot welke hij wierdt opgeleid. Tot in de diepste geheimenissen dier wijdstrekkende weetenschap willende doordringen, bezocht hij verscheiden Hoogeschoolen, als die van Wittenberg, Erfort, Keulen en eindelijk Leuven. Zijnen langsten tijd vertoefde hij ter laatstgemelde Stede, als welker Hoogeschool, in dien tijd, en nog lang daar naa, in vermaardheid en aantal van beroemde Onderwijzers, boven de meeste Hoogeschoolen uitmuntte. Hier beklom hij, eerlang, den trap van Leeraar in de Regten; waar naa hem de Keurvorst van Mentz den vereerenden post opdroeg, om aan het Hoogeschool dier Stad, als gewoon Hoogleeraar, de Regtsgeleerdheid te onderwijzen. Daarenboven verkreeg hij, ten blijke van zijne orgemeene kunde en bekwaamheden, als Assessor, of Bijzitter, eene plaats in de Keizerlijke Rijkskamer te Spiers. Met geen geringen lof en ten algemeenen nutte bekleedde hij dien dubbelen post, geduurende den tijd van vijftien jaaren. Behalven dien van grondige ervarenisse in veelerhande Weetenschappen, ging onzen Hoogleeraar de lof naa van ongemeene gespraakzaamheid en uitgebreide goedwilligheid. VAN WOMMELS overleedt te Spiers, op den vijfden Maart des Jaars 1573, in het achtënvijftigste jaar zijns ouderdoms, en wierdt in de Sint-Jans-Kerk begraaven. Op zijn Graf leest men een Opschrift, door hem zelven gesteld, niet lang vóór zijn overlijden.

"Hoc Frisius condor tumulo CYPRIANUS avita

VOMELIDUM à STAPERT gente domoque satus.

Aonia lauri licet arte merebar honorem,

Est Astraea tamen plus dea culta mihi.

Testis erit magni praeclara Academia, quae me

Tradentem audivit civica jura frequens.

Testis erit camera simul Imperiale tribunal,

Quod colui Assessor per tria lustra Spirae.

At hic, Christe, tuum supremum expecto tribunal,

Tu mihi non censor, sed plus esto pater."

Of de Hoogleeraar VOMELIUS over de Regtsgeleerdheid eenig geschrift hebbe in 't licht gegeeven, is ons niet gebleeken. Zijne dichtkundige Werken waren de volgende, allen in zijnen vroegeren leeftijd vervaardigd. De volgende zijn daar van de titels:

Sylvarum Libri III. Erphord. 1540.

Ode ad Deum Optimum Maximum pro tranquilliando Christiani Orbis statu. 1546.

Sylvarum Liber Quartus. Erphord. 1547.

Epitaphia celebrium aliquot Virorum Civitatis Madeburgensis.

Epicedium ad Carolum Quintum.

Daarenboven schreef hij nog een Werkje van gemengden inhoud, onder den titel:

Miscellaneorum liber unus. Argent. 1543.

Zie ZWEERTII Athena Belgica.

< >