of Westerwirt, weleer een Vrouwen-Klooster, in Friesland, onder het Kwartier van Westergo, in de Grietenij Baarderadeel, tusschen de Dorpen Jorwert en Beers. Op den veertienden, of, volgens zommigen, op den zeventienden December des Jaars 1207, leedt dit Klooster zeer groote schade, door het doorbreeken van bijkans alle de Friesche Djiken, veroorzaakt door eenen bijna nooit te vooren gehoorden wind, die, omtrent middernacht, opstak, en het Zeewater tot zo eene vervaarlijke hoogte opdreef, en met zo veel gewelds opperde, dat niets tegen de kragt daar van bestand was: zo dat ’er, in dien oord, niet slegts veele menschen en beesten verdronken, maar ook geheele Dorpen, Kerken, Torens en Huizen wegspoelden. Volgens de aantekening van ANDREAS CORNELISZOON, leedt het Klooster, door dien Watervloed, aan gebouwen en bewooners, insgelijks zeer aanmerkelijke schade.
,, Daar verdronken (schrijft hij) in een Bagijne-Kloosterke, toe Westred (Westwert) in het Noordoost van Thaewead (Jorwerd) over de 30 Persoonen, ’t water steeg zo hoog , dat het in heur Dormpter (Dormitorum of Slaapvertrek) quam.”
Zie WINSEMIUS, Kronijk van Friesland; GABBEMA, Nederlandsche Watervloeden.
WESTWOUDE
een Ban en Stede, in Dregterland, die met Binnenwijzent, Ooster- en Westerblokker, ten aanzien van de Regeeringe, in naauwe gemeenschap staat; doch hier afzonderlijk door ons beschreeven wordt. Westwoude ligt ten Westen van Hoog-Karspel. De uitgebreidheid van den Ben vinden wij op iets meer dan elfhonderd eenenvijftig Morgens Lands begroot. Uit de vergelijking van de lijsten der Huizen, in de jongstvoorgaande en de tegenwoordige Eeuw opgemerkt, is het Distrikt in bloei en welvaart toegenomen; als zijnde het getal der Huizen, van vijfenvijtig, tot zeventig aangegroeid. De Kerk van het Dorp staat op een hoogte of heuveltje, en draagt, in den duifsteen, van welken zij geheel gemaakt is, kenmerken van hoogen ouderdom. Men leest aan dezelve het Jaargetal 333, of, gelijk anderen willen, 733. Doch vermits deeze hooge ouderdom, vooral de eerstgemelde, zommigen niet waarschijnlijk voorkoomt, is hierom zeker Schrijver, op de gedagte gevallen, dat het, in vroegere Eeuwen, een gewoon gebruik was , wanneer zij het jaar naa de geboorte des Zaligmaakers wilden uitdrukken, het Jaargetal van duizend agter te laaten: zo dat door het Sijfergetal 333 bet Jaar 1333 zou bedoeld worden. Da inwooners noemen deeze Kerk nog het Heidensch Kerkje. De Leeraar van Westwoude neemt ook den predikdienst te Binnenwijzent waar.
Zie Aanteken. op de Beschrijving van Noordholland; HALMA, enz.
