de Vader des voorgaanden, wierdt gebooren te Leiden, in den Jaare 1610. Zijn oorspronklijk beroep was de Zeevaart, waarin hij, eerlang, het bevel voerde over een Advijsjagt, in dienst van den Staat, geschikt om van en in de Vlooten tijdingen af en aan te brengen.
Dit gaf hem gelegenheid om allerlei, vooral Oorlogschepen, in allerlei gedaanten te beschouwen. In de Scheepsbouwkunde grondig ervaren zijnde, en daarenboven eenigen lust en geschiktheid tot de tekenkunst bezittende, vatte hij nu en dan de pen op, om ‘s Lands Schepen op papier en op gewitte paneelen te tekenen; welke afbeeldingen hij vervolgens aan ‘s Lands Staaten ter hand stelde, om alzo, aan zijn mondeling verslag van den toestand en ligging van ‘s Lands Vloot, in of naa een Zeegevegt, te meerder klaarheid bij te zetten. Om zijne afbeeldingen zo veel te meer met de waarheid te doen overeenstemmen, zag men hem, met zijn Jagt, de slaande Vlooten, dikmaals, tot op een korten afstand naderen. De Admiraal OBDAM, bij welken VAN DEN VELDE, kort voor dat deszelfs schip in de lucht sprong, den laatsten maaltijd hadt gehouden, betuigde hem, bij die gelegenheid, zijne verwondering, hoe hij, uit enkele liefde voor de kunst, zich zo nabij het gevaar durfde waagen. Naderhand ging hij in dienst der Engelsche Koningen KAREL DEN II en JAKOBUS DEN II, voor welke hij verscheiden uitvoerige Zeestukken heeft geschilderd. VAN DEN VELDE overleedt te Londen, in de maand December des jaars 1693.
Zie HOUBRAKEN.