Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

TIDEMAN, PHILIPS

betekenis & definitie

hoewel een buitenlander, verdient, nogthans, eene plaats in onze Verzameling, om dat hij in de Nederlanden, met naame te Amsterdam, zijnen meesten en besten leeftijd gesleeten heeft, en ook gestorven is. Hij wierdt, naamelijk, gebooren te Hamburg, op den twaalfden December des jaars 1657.

Gelijk het verborgen kunstvermogen, al vroeg, te weeten op het twaalfde iaar zijns ouderdoms, door eenen inwendigen aandrang zich ontwikkelde, zo wierdt zijn Vader wijslijk te raade, deeze leiding der Natuure te volgen. Hij besteedde hem in de plaats zijner wooninge, bij zekeren RAAS, een Kunstschilder van veel vermaardheids. Acht jaaren lang het onderwijs diens Meesters genooten hebbende, beving TIDEMAN de lust, zich na Amsterdam te begeeven, om ’er voor eigen onderhoud te zorgen. Vooraf, egter, begaf hij zich onder het getal der Leerlingen van den vermaarden GERARD DE LAIRES, die toen een zeer beroemden naam hadt, wegens zijne bekwaamheid in het schilderen van Historien; een vak der Schilderkunde, ’t welk ook inzonderheid in TIDEMANS smaak viel. Niet langer evenwel dan een half jaar genoot hij thans dit onderwijs. Hij ging voor hem zelven werken, en hadt, wel haast, zeer veel aanzoeks om voortbrengzels van zijn penseel. Doch het leedt niet lang, of LAIRES lokte hem wederom in zijnen dienst; in welken hij nu twee jaaren volhardde, om vervolgens, in de hoedanigheden van meester en leerling, voor altoos te scheiden.

Het goed gerugt, ’t geen van TIDEMANS bekwaamheid, intusschen; was uitgegaan, bezorgde hem, zints het eerste oogenblik, dat hij, voor eigen rekening, de schilderkunst begon te oeffenen, zeer veel aanzoeks, en gaf hem de handen vol werk. Dit deedt hem het besluit neemen, om te Amsterdam zijn bestendig verblijf te houden. Hij kogt het burgerregt, en begaf zich tevens in den huwelijkenstaat. Onder de groote stukken, aan welke hij zijn kunstvermogen heeft te werk gesteld, en die nog heden van de kenners bewonderd worden, munt vooral uit het Orgel in de Luthersche Oude Kerk te Amsterdam. De menigte van tekeningen en schetzen, zo van Historien als Fabelen en Zinnebeelden, welke hij heeft naagelaaten, strekken tot onwraakbaare bewijzen, zo wel van ‘s Mans bekwaamheid, als van zijnen onvermoeiden ijver. En, inderdaad, men vondt hem zelden ledig. Den tijd, welken hij buiten het schilderen besteedde, sleet hij met het leezen van ’t een of ander nuttig boek, of met het beschouwen van tekeningen. Zo hij al eenige uitspanning nam, ’t was met de Viool, waarop hij meer dan gemeen bedreeven was.

Daarenboven gaat hem de naam naa van opregtheid en vroomheid van gedrag; waar toe hij, nog in zijn uiterste, zijne hinderen ernstig vermaande. TIDEMAN overleedt, op den negenden Julij des Jams 1705, in den ouderdom van ruim achtënveertig jaaren.

< >