weleer eene Stad, tegenwoordig een open Vlek, in Staats-Vlaanderen, aan den Oever der Wester-Schelde, in Asseneder-Ambagt. Ingevolge der Gendsche en Brugsche beroerten is zij tot haaren tegenwoordigen staat vernederd. Door zijne ligging, in een laag moerassig land, was Ter Neuze, oorspronklijk en uit den aart der zaake, eene zeer sterke plaats; het wierdt voor bijkans onwinbaar aangezien, zints de Vestingwerken, van tijd tot tijd, daar aan toegevoegd.
Naa het sluiten van den Munsterschen Vrede, in den Jaare 1648, heeft men ze meest laaten vervallen. Ruim dertig jaaren laater wierdt men te raade, de Werken te slegten. ’t Geen men toen nog in weezen liet, wierdt, twee jaaren daar naa, van het Zeewater ingezwolgen. Tegenwoordig heeft de Plaats nog twee Poorten: eene Water-en eene Landpoort. Het getal der Huizen bedraagt nog geen honderd, de meeste ingezetenen doen belijdenis van den Hervormden Godsdienst, en worden door eenen eigen Leeraar bediend. De Regeering van Ter Neuze is met die van Axel vereenigd; zij bestaat uit Baljuw, één Burgemeester, dertien Schepens en twee Griffiers. De eerstgemelde wordt voor zijn geheele leeven, de Burgemeester voor slegts drie jaaren aangesteld. Voorts heeft Ter Neuze, zo wel als Axel, zijnen eigen Ontvanger. De Griffier van Ter Neuze ontvangt zijne aanstelling van de Wethouderschap der Plaatze, de andere van de Algemeene Staaten.
Voorts houdt hier het Kollegie ter Admiraliteit van Zeeland eenen Kommis Kollekteur. Eindelijk behooren onder Ter Neuze verscheiden Polders.