dus genaamd, van wegens haare legging ten aanzien van de andere helft des Distrikts, is in rang, de negende Grietenij in het Kwartier van Friesland, de Zevenwouden genaamd. Zij is eene der uiterste grenspaalen der Provincie, als stootende, ten Oosten en ten Zuiden, aan het Landschap Drenthe. Om de grensscheiding te bepaalen, en dus eenige geschillen, welke zomtijds reezen, te voorkoomen, heeft men, in den jaare 1733, eenen aanvang gemaakt met het graaven van een nieuwen Sloot of Greppel, in den Jaare 1737 leide men daar aan de laatste hand.
Stellingwerf-Oosteinde bestaat, veelal, uit een hoogen zandagtigen grond, hier en daar, vooral in den omtrek der Dorpen, tot Weid- en Bouwlanden aangeleid, en elders met geboomte beplant, ’t welk, zo wel als de Landerijen, den eigenaaren goede inkomsten aanbrengt: behalven dat het eene voegzaame gelegenheid tot jaagen geeft. Daarenboven bestaat een goed gedeelte der Grietenije uit onvergraavene hooge Veengronden, welke den bezitteren, in tijd en wijle, aanzienlijke voordeelen zullen bezorgen, en die daarom van te meer waarde zijn, om dat de grond onder dezelve, naa dat de Turf vergraaven is, tot Wei- of Bouwlanden kan worden aangeleid.
Voorts telt men, in deeze Grietenij, tien Dorpen; zij zijn, in hunnen rang, de volgende: Oude-Berkoop, Nieuwe-Berkoop, Makkinga, Donkerbroek, Haule, Oosterwolde, Vochtele, Appelsche, Langdijk en Elslo. Alle deeze Dorpen worden door vier Hervormde Leeraars bediend. Men telt ’er tweehonderdvierënzeventig Stemmen.