SCHIERMONNIKÖOG, een Eiland, gelegen tegen de Noordzee, ten Oosten van het Eiland Ameland, en door eene naauwe Zeeëngte daar van afgescheiden; voorts ten Noorden en Noord-Oosten van Friesland, en ten Noord-Westen van Groningerland. Tusschen dit Eiland en de Provincie Friesland legt een diep Vaarwater; doch tusschen ’t zelve en Groningerland ontmoet men Ondiepten, bij den naam van de Wadden bekend, als die, bij laag water, genoegzaam droog leggen, en, ware ’t niet om de losheid en slibberigheid van den grond, op verscheiden plaatzen, te voet zouden kunnen doorwaad worden.
Betreffende den oorsprong der benaaminge Schiermonniköog, of, zo als de eerste benaaming luidde, Monniköog; waarschijnlijk moet dezelve gezogt worden in zeker Konvent of Klooster van Monniken, die ’er, in vroegere tijden, eigenaars van geweest zijn: hoewel het met geene zekerheid kan bepaald worden, of dit Klooster op ’t Eiland zelve, dan in eenig gedeelte van Friesland gelegen hebbe. Wegens de reden van het voorzetzel Schiermonniköog is men het niet volkomen eens. Niet onaanneemelijk dunkt ons het gevoelen der zulken, die meenen, dat de Monniken, in den burgertwist, tusschen de Vetkoopers en Schieringers, de zijde der laatsten gekoozen hebbende, uit dien hoofde Schiering-, en, bij verkorting, Schiermonniken, gebijnaamd zijn geworden. Immers schijnt het zeker, dat de genoemde Monniken van den gemelden Aanhang met ’er daad geweest zijn. Oog, waar voor men ook, zomtijds, Age, Aege, Auge schreef, wierdt, volgens ALTING, bij de Ouden gebruikt, om daar mede een Eiland aan te duiden: om reden dat de Eilanden, veeltijds, rondagtig zijn, en aldus de gedaante van een Oog hebben.
Naa dat de Monniken uitgestorven of verdreeven waren, is het Eiland de eigendom geworden der Provincie van Friesland. De Staaten van dat Gewest, mids behoudende aan zich het regt van Opperheerschappije, hebben, in den Jaare 1638, het Eiland, met deszelfs Landen, Zeeregten, Inpositien, Civiele en Crimineele Jurisdictie, in vollen eigendom overgedraagen aan den Heere JOHAN STACHOUWER, Heere van Rijsbergen, St. Anne, enz. wiens naakoomelingen ’er nog tegenwoordig de eigenaars van zijn.
De uitgestrektheid van het Eiland wordt op drie uuren gaans in de lengte, en één uur gaans in de breedte begroot. Naar gissing zoude het groene Land, bestaande uit bouw-, hooi- en weilanden, ongeveer twaalfhonderd Morgens beslaan. Het getal der Opgezeetenen wordt op twaalfhonderd geschat, die allen van den Hervormden Godsdienst belijdenis doen. Gelijk veele andere Eilanden, dus is ook Schiermonniköog merkelijk gedaald beneden den peil van zijnen voorgaanden welvaart. Uit den aart der legginge is het eigenaartig af te leiden, dat de Landzaaten zich voornamelijk op den Scheepvaart toeleiden. In den aanvang deezer Eeuwe rekende men nog wel honderddertien Vaartuigen, welke hier thuis behoorden; het waren, meestal, Vischschuiten, van een bijzonder maakzel, welke men Snikken noemt.
Tegenwoordig is dit getal merkelijk verminderd. Men schrijft deeze vermindering toe aan den afneemenden Scholvangst, waar door dit Eiland, al van ouds, zeer beroemd geweest is. De Schol, om en bij hetzelve gevangen, en voorts door de Eilanders behandeld en gedroogd, bezat de hoogagting, bij de kenners, boven alle andere, die elders wierdt gevangen. Sints dien tijd hebben de Schiermonnikoogers zich meer aan den Koopvaardijvaart overgegeeven, voornaamelijk op de zo genaamde Kleine Oost, van waar zij veel Graanen na Amsterdam overvoeren; voorts op Hamburg, Bremen, de Oostzee, ja zelfs op de Fransche en Engelsche Kusten. Voorts vindt men ook eenige onder de Ingezeetenen, die, behalven de Veehoederij, zich op den Landbouw toeleggen; ten welken einde, om de Akkers tegen Overstroomingen te behoeden, men, ginds en elders, Kaadijken heeft aangeleid. Door dit middel ziet men ’er thans de keurlijkste Boom-, Tuin- en Veldvrugten groeien, op gronden, die, voor dertig jaaren, niets dan dorre Duingewassen voortbragten. Eene proeve, in den Jaare 1763 genomen, om ’er Koolzaad te planten, is boven verwagting gelukkig uitgevallen.
’Er is niet meer dan één Kerkdorp op het Eiland Schiermonnikoog. In ’t eerst plagt de Gemeente bediend te worden door een Predikant, uit een der naastgelegene Dorpen in Friesland. KORNELIUS POPPII, Leeraar te Paezens, verrigtte dit werk van den Jaare 1617 tot in den Jaare 1640. In het laatstgenoemde jaar, van het verrigten van het gewijde dienstwerk, na zijne woonplaats zullende wederkeeren, hadt hij het ongeluk, in den overtogt, bij stormend weder, met het Vaartuig, welk hem zoude overvoeren, te vergaan. Vier jaaren daar naa wierdt men te raade, eenen afzonderlijken Leeraar te beroepen. De Kerk, in welke, tot nu toe, de openbaare Godsdienst was waargenomen, stondt tot in den Jaare 1715, wanneer men, door het overstuwen der Duinen, genoodzaakt was, eene andere Kerk, dieper landwaarts te bouwen. Niet langer dan tot in den Jaare 1760, bleef het nieuwe Gebouw in weezen, wanneer het, door de afkabbelingen der Zee, wierdt onder den voet gesmeeten. Men moest dus na eene anderen en veiliger plek gronds uitzien.
Daar toe verkoos men de nieuwe Buurt, zints de Jaaren 1717 en 1720, meer Oostwaarts aangeleid, en, allengskens, tot een merkelijk getal van Huizen, onder de gedaante van een regelmaatig Dorp, aangegroeid. In den Jaare 1762 wierdt de nieuwe Kerk gestigt, op kosten van den Heer van het Eiland; die ook, vijf jaaren te vooren, eene nieuwe Huizing, op eene veiliger plaats, voor hem zelven hadt doen bouwen.
De Regeering van het Eiland Schiermonnikoog bestaat uit den Heer, of, bij diens afweezigheid, deszelfs Drossaard, voorts vier Burgemeesteren en eenen Sekretaris. Over lijfstraffelijke misdaaden vellen deeze een onherroepelijk vonnis. In burgerlijke zaaken kan men zich op het Hof van Friesland beroepen. Behalven deeze zijn ’er vier Volmagten, gesteld om opzigt te hebben over de Wegen, Paden, Duinen en Waterloozingen; als mede over de Maaten en Gewigten. Op Nieuwjaarsdag vergaderen de Opgezeetenen, om zestien Persoonen te stemmen, die, vervolgens, bij uitlooting, op acht verminderd worden. Uit deeze kiest de Heer twee tot Burgemeesteren, en twee tot Volmagten, voor den tijd van twee agtervolgende jaaren.
Voorts staat aan den Heere, de verkiezing van Predikant en Schoolmeester, doch aan de Gemeente die van Ouderlingen en Diakenen. Om de Kas der Gemeente eenigzins te ontlasten, heeft de Heer van ’t Eiland, voor eenige jaaren, een Huis doen stigten, in ’t welk Hennipgaren, ten dienste der Rolreeders, wordt gesponnen. Alwie eenigen onderstand, tot lijftogt, behoeft, doch tot werken niet geheel onbekwaam is, wordt na dit Gestigt gezonden, om zijn onderhoud, zo verre het kan strekken, te verdienen.
Het Wapen van Schiermonnikoog is een Barrevoeter-Monnik, houdende eenen Roozekrans in zijne rechterhand, op een wit Veld.
Zie Tegenw. Staat van Friesland.