SCHELLINKS, (WILLEM) een vermaard Nederlandsch Kunstschilder, van de voorgaande Eeuwe, gebooren te Amsterdam, waarschijnlijk, want den tijd daar van vindt men niet naauwkeurig aangetekend, in of omtrent het Jaar 1634. Naa zich, in zijn Vaderland, geruimen tijd, in de kunst te hebben geoeffend, bekroop hem de zucht om vreemde Gewesten te bezoeken, met oogmerk, onder andere, om, door dit middel, zijne reeds verkreegene begaafdheden nog verder uit te breiden, of nieuwe te verzamelen.
Eene gunstige gelegenheid daar toe boodt zich aan, doordien hij wierdt aangezogt tot reisgenoot van den Heere JAKOB THIERRY de Jonge, op de reize, welke deeze voorneemens was te doen door de voornaamste Zuidelijke Gewesten van Europa. De reize nam eenen aanvang op den veertienden April des Jaars 1661, en duurde tot den vierentwintigsten Augustus des Jaars 1665. Geduurende dit tijdverloop van ruim vier jaaren, bezogten zij Engeland, Frankrijk, Italie, Sicilie, Malta, Zwitzerland, Duitschland en meer andere Landen. Overal, in deeze Gewesten, bezag SCHELLINKS, met een schilderkundig oog, de merkwaardigste bijzonderheden, en maakte aftekeningen van dezelve, als mede van verscheiden Steden, Kasteelen, Bergen, Schepen en meer andere voorwerpen, welke hij dagt, hem in ’t vervolg van dienst te zullen weezen. Naa zijne wederkomst van de uitlandigheid, schijnt hij zich te Amsterdam te hebben neergezet. Hier schilderde hij verscheiden stukken, die van de Kunstminnaars gretig gezogt wierden.
Onder zijne groote stukken wekte inzonderheid de aandagt, eene Schilderij, verbeeldende het te scheep gaan van Koning KAREL DEN II, aan het Hollandsch strand, om zich te begeeven na de Vloot, die zich in ’t verschiet vertoont, en met welke hij na Engeland zoude oversteeken, om den throon diens Koninkrijks te beklimmen. Het Stuk was inzonderheid beziens en hebbens waardig, om de menigte van kleine beeltjes, troepswijze, langs het Strand en op de Duinen verspreid, verbeeldende zo veele nieuwsgierige aanschouwers van des Konings scheepgang. Ook zag men, ginds en elders, eene menigte Koetzen en andere rijtuigen. Onze Kunstschilder overleedt in zijne Geboortestad, op den elfden October des Jaars 1678. Hij hadt eenen jonger broeder, DANIEL SCHELLINKS genaamd; deeze oeffende insgelijks de kunst, doch leide zich voornaamelijk toe op het schilderen van Landschappen. Hij overleedt op den achttienden September des Jaars 1701.Zie HOUBRAKEN, Schouwb. der Nederl. Kunstschilders.