SCHAAP, (DIRK) wierdt te Amsterdam gebooren, in den Jaare 1627, uit een oud en aanzienlijk Geslagt, van ’t welk wij vervolgens nog andere leden zullen melden. Geduurende zijne Jongelingschap oeffende hij zich met zo veel vlijt en oordeel in de Regtsgeleerdheid, dat hem, eerlang, te weeten in den Jaare 1655, de post van Sekretaris wierdt opgedraagen.
Zeer voorzigtig en loflijk bekleedde hij dit ampt, in de zorgelijke tijden, welke hij beleefde, vooral ook in den Jaare 1672. De roem, thans behaald, bewoog de Algemeene Staaten, in het volgende Jaar 1673, den Sekretaris SCHAAP, in de hoedanigheid van Buitengewoonen Afgezant, te zenden aan het Zweedsche Hof, ten einde om Zijne Majesteit te beweegen tot het voeden van gunstige gedagten jegens de Algemeene Staaten, en tot het aanvaarden van de bemiddeling van een verzekerden Vrede. SCHAAP volvoerde dien last, niet alleen tot genoegen van zijne Meesters, als die, bij herhaalde Besluiten, over zijnen ijver en wakkerheid, hun genoegen betuigden, maar ook van den Zweedschen Koning, welke hem, nevens zijne mannelijke en vrouwelijke naakoomelingen, tot den Adelstand verhefte, en daarenboven zijn Geslagtwapen verbeterde en verfraaide. Den tijd van tweeënveertig jaaren hadt SCHAAP het Sekretarisampt bekleed, wanneer hij, eenig misnoegen hebbende opgevat, in den Jaare 1697, daar van afstand deedt. Sedert leide hij een stil en ampteloos leeven, tot in den Jaare 1702, wanneer hij, in den ouderdom van vijfenzeventig jaaren, zijne dagen eindigde. SCHAAP was Kanunnik ten Dom te Utrecht. Bij zijne Echtgenoote, PHILIPPINA VAN DER GEER, gesprooten uit het adelijk Geslagt VAN SWIETEN, hadt hij zestien kinderen verwekt, van welke eenige Zoonen en Dogters hem overleefd hebben.Zie HOOGSTRATEN, Woordenboek.