in ’t Latijn Domus, een huis, betekende, in de Middeneeuwe, eene Kerk. In laatere tijden is de naam van Dom, bij uitstek, gegeeven aan de Hoofd- of Bisschoppelijke kerken; en daarvan is, naderhand, afgeleid de naam van Domkerken, Domheeren, Domkapittel; zijnde de naam van Domheeren eerst in de Tiende Eeuwe in gebruik gekomen, wijl die van broeder toen al te gering begon te worden.
Zie MATTH. de Nobilitate, Lib. 2, Cap. 32.