Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Rutgersius

betekenis & definitie

RUTGERSIUS, (JANUS) met een verlatijnden naam, eigenlijk JOANNES RUTGERS geheeten, was een Dordrechtenaar, op den achtentwintigsten Augustus des Jaars 1589, uit geen onaanzienlijk Geslagt, althans aan Moeders zijde, gebooren, zijnde dezelve geweest uit het vermaard Geslagt van MUIS VAN HOLY; zijn Vader was WYNAND RUTGERS. Reeds in zijne vroege jeugd iet goeds beloovende, hadt JANUS het geluk, in zijne eerste leerjaaren, gesteld te worden onder het opzigt van den doorgeleerden GERHARDUS JOANNES VOSSIUS.

Gewapend met meer dan gemeene vorderingen, het Schoolstof hebbende afgeschud, vertrok hij na ’t Leidsche Hoogeschool om ’er de vermaarde Mannen te hooren, met welke toenmaals dat Kweekschool van Geleerdheid praalde. De meer door zijne geleerdheid, dan door goed gedrag befaamde DOMINICUS BAUDIUS, was een zijner Leermeesteren. Tot den alom vermaarden JOSEPHUS SCALIGER hadt hij een vrijen toegang, en maakte deeze zo veel werks van de Aanmerkingen, welke de Jonge RUTGERSIUS op HORATIUS hadt gemaakt, dat hij dezelve eene plaats waardig keurde, onder andere geschreevene aanmerkingen, in zijn Exemplaar van dien Dichter. Met dit alles was de Regtsgeleerdheid het hoofddoelwit zijner oefeningen. In deeze Weetenschap den Trap van Meester bereikt hebbende, verkoos RUTGERSIUS het hoflijk 's Graavenhage tot zijne woonplaats, om van de pleitzaal zijn bestaan te hebben. Dit, egter, onzeker om welke redenen, maakte kleinen opgang.Greetig bediende hij zich diensvolgens van eene gunstige gelegenheid, welke hem voorkwam. De Heer JACOB VAN DYK, in Gezantschap na Zweeden zullende vertrekken, boodt aan, hem onder zijn gevolg derwaarts te willen medeneemen. ln het gemelde Koninkrijk verworf hij de agting en genegenheid van den Rijkskanzelier AXEL OXENSTIRN. Deeze maakte hem bekend ten Hove, en beval hem in de gunst van zijne Zweedsche Majesteit. Niet vrugtloos was die aanbeveeling. Hoewel RUTGERSIUS niet hooger dan den ouderdom van drieëntwintig jaaren hadt bereikt, stelde men in hem zo veel vertrouwen, dat hij met eene plaats in ’s Konings Raad verwaardigd wierdt. Zedert bekleedde hij verscheiden Gezantschappen, en wel zo zeer tot genoegen van zijnen Koninklijken Meester, dat deeze hem, eerlang, met de Ridderlijke waardigheid begiftigde.

Ondanks de eere, welke RUTGERSIUS in ’t Zweedsche Koninkrijk genoot, keerde hij, eerlang, te rug na het Vaderland, en vestigde, van nieuws, zijn verblijf in 's Graavenhage. Te vroeg, voor de letterkundige belangen van het Rijk der geleerdheid, overleedt hij aldaar, op den zesentwintigsten October des Jaars 1625, en alzo in den ouderdom van weinig meer dan zesendertig jaaren. ’s Mans Dichtwerken worden, bij alle kenners en hoogschatters der Latijnsche Poëzije, in hooge waarde gehouden. Daarenboven wordt, bij de Oordeelkundigen, met vrugt gebruik gemaakt van een Werk, getijteld Lectiones Variae, in Vier Boeken. In het vervaardigen van zijne Lectiones Venusinae wierdt hij door den dood verrast.

Zie Vita J. RUTGERSII.

< >