Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 25-01-2023

Rotgans

betekenis & definitie

LUKAS ROTGANS, vermaard Nederlandsch Digter, wierdt gebooren te Amsterdam, in de maand Oktober des Jaars 1645. Zo wel van Vaders als Moeders zijde, was hij van aanzienlijke afkomste, en ruim bemiddeld.

Zijn Vader, JAKOB ROTGANS genaamd, was vermaagschapt aan de aanzienlijkste huizen van zijne Geboortestad, zelf aan Burgemeesterlijke Geslagten, en bekleedde de waardigheid van Kommissaris der Monsteringe van Holland. Van adelijke afkomste, aan den kant van beide Ouderen, was zijne Moeder, MAGDALENA TIMMERMAN genaamd. Vroeg ontvielen hem deeze beiden. Toen aanvaardde zijne Grootmoeder de taak zijner Opvoedinge, welke zij inrigtte, overeenkomstig met ’s Jongelings geaartheid en omstandigheden. Hij wijdde zich aan de oeffeninge der fraaie letteren, en maakte daar in zeer groote vorderingen. Vooral leide hij zich toe op het leezen van de Latijnsche Dichters, en verpoosde, bij wijlen, zijnen Geest, door het opstellen van kleine Nederduitsche Dichtstukken. Zijne Grootmoeder hadt eene Hofstede, aan de Vegt, tusschen de Dorpen Breukelen en Maarsen, KROMWYK genaamd. Hier sleet de jonge ROTGANS zijnen meesten leeftijd, en hadt, met een opmerkzaamen geest begaafd zijnde, gelegenheid om het Karakter en de Zeden der Landlieden van nabij te leeren kennen. De vrugt daar van was het bekende boertig stukje, Boeren-Kermis getiteld.Terwijl de Heer ROTGANS dus aangenaam en lieflijk zijne dagen sleet, in het stille landverblijf, wierdt zijne rust gestoord door het rampzalig Jaar 1672. Terwijl elk, die ’t Vaderland lief hadt, nu ter reddinge toeschoot, vondt hij geene vrijheid om te mogen ledig zitten. Hij verzogt en verkreeg een Vaandel, om hetzelve in den dienst van den Staat te draagen. Geduurende den tijd van twee jaaren, gedroeg hij zich als een eerlijk Krijgsman. In ’t einde wierdt hij den Dienst moede, dewijl veelen zijner Spitsbroederen hem telkens wierden voorgetrokken, en hij, op bevorderinge geen uitzigt hadt. Thans keerde ROTGANS weder na het bekoorlijk Kromwijk, ’t welk, door de Franschen, geduurende hun verblijf in het Stigt, verwoest, doch, zedert, veel luisterrijken was herbouwd, dan het zich ooit vertoond hadt. Van nieuws gaf hij zich hier over aan de involginge van zijnen lust tot den dienst der Zanggodinnen.

Naa het sluiten van den Vrede, tusschen Frankrijk en de Veréénigde Gewesten, bekroop ROTGANS de nieuwsgierigheid, om het gemelde Koninkrijk, en vooral de Hoofdstad Parijs te zien. Van daar te rug gekeerd, op Kromwijk, begaf hij zich in ’t huwelijk met ANNA ADRIANA DE SALINGRE, Zuster van zijnen Schoonbroeder. Van geen langen duur was deeze echtverbintenis. Reeds in den Jaare 1689 ontviel hem zijne huisvrouwe, laatende hem Vader en eenigen Opziener van twee Dogtertjes. Om zijn leed en hartzeer te verzetten, gaf hij zich nu geheel en al aan de Dichtoeffeninge over: wel haast verkreeg hij hier door eenen naam onder de beste Nederlandsche Dichters. Met dankzegging ontvingen deeze zijnen Willem den derden, Koning van Groot-Brittanniën, een treffelijk Heldendicht. Welhaast wierdt dit gevolgd van zijne Zedelessen uit de Oude Verdigtselen. Van tijd tot tijd zag toen, daarenboven, kleinen Dichtstukken ten voorschijn koome, op deeze of geene voorvallen of gelegenheden slaande: Mengeldichten, Zegezangen, Landgedigten, Eerdichten, Huwelijks- en Lijkzangen, en meer anderen. ’s Mans bekende Tooneelstukken Eneas en Turnus en Scilla, zijn, dikmaals, op den ouden Amsterdamschen Schouwburg, met toejuiching, ten tooneele gevoerd. Verscheiden deezer Stukken draagen de kenmerken eener jeugdige penne. Hij zelve konde nimmer worden overgehaald, om aan dezelve de beschaavende hand te slaan. In laatere tijden nam een zijner vrienden deeze moeite op zich, doch volvoerde het met zo veel oordeels en omzigtigheids, dat de vreemde hand bezwaarlijk kan ontdekt worden.

In den naatijd des Jaars 1710 wierdt de Heer ROTGANS van de Kinderziekte overvallen; hij overleedt aan dezelve, op den derden November des gemelden Jaars, op zijne Hofstede Kromwijk, in den ouderdom van ruim vijfenzestig jaaren. De stoffelijke overblijfzels wierden, in de Voorouderlijke Kapelle, in de Kerk van het Dorp Breukelen, staatelijk bijgezet.

< >