GABRIEL VAN DER LEEUW, bij de uitlanders, onder welke hij eenigen tijd vertoefde, DE LIONE genaamd, was van geboorte uit Dordrecht; op den elfden November des Jaars 1643 kwam hij aldaar ter wereld. Zijn Vader, BASTIAAN GOVERTSZOON VAN DER LEEUW, muntte uit in het schilderen van beesten.
De zelfde geest, die den Vader bezielde, insgelijks werkzaam in den Zoon, deedt den jongen GABRIEL al vroeg het penseel opvatten. Zo groote en spoedige vorderingen maakte hij in de kunst, dat hij den ouden man wel haast voorbij liep. Om zijn kunstvermogen nog verder uit te breiden, dan zijne Geboortestad hem gelegenheid verschafte , vertrok hij na Amsterdam. Hier tradt hij in den echt met eene Zuster des Kunstschiiders DAVID VAN DER PLAATS. Eenigen tijd naa zijne huwelijksverbintenis bekroop hem de lust om vreemde Landen te bezoeken. Veertien jaaren duurde zijne afweezigheid. De helft daar van vertoefde hij te Napels, en de overige jaaren te Lion, Parijs, aan ’t Hof van Spanje en te Rome. Bij zijne wederkomst vertoonde hij doorslaande blijken, wat zijne bedreevenheid betrof, dat zijne uitlandigheid niet vrugtloos geweest was. Doch, vermids, zijns bedunkens, zijne kunst in het Vaderland eene sobere belooning vondt, wierdt hij, andermaal, te raade, zich buitenslands, met naame na Rome en Napels, te begeeven. Zijne oude Moeder leefde nog te Dordrecht. Van deeze, vóór zijn vertrek, afscheid willende neemen, begaf hij zich derwaarts. Onverwagt wierdt hij aldaar ziek, en overleedt ’er, op den derden Julij des Jaars 1688. VAN DER LEEUW was welgemaakt, van een inneemend voorkoomen, en wist zich bij eenen iegelijk aangenaam te maaken. GABRIEL hadt een jonger broeder, PIETER genaamd, insgelijks geen ongevallig Schilder.Zie HOUBRAKEN.
