Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HEMELAAR, JAN

betekenis & definitie

JAN HEMELAAR, GEBOORen in ’s Graavenhage, en naderhand Kanunnik te Antwerpen. Al vroeg toonde hij zijne verhevenheid boven den kwaaden smaak zijner Eeuwe, alzo hij zich meer toeleide op de beoeffening der beschaafde Letterkunde, dan op de Schoolsche twisten en diepzinnigheden, welke toen nog bij veelen geagt wierden het karakter van een geleerd Man te vormen. Hoewel de juiste tijd zijner geboorte niet bekend is, moet dezelve zijn voorgevallen een goed stuk vóór het einde der Zestiende Eeuwe; alzo hij, in den Jaare 1600, eene reize na Rome ondernam.

Hij was de vriend en leerling van den vermaarden JUSTUS LIPSIUS, DIE, In zijne Brieven, met lof van hem gewaagt, en zijner geleerdheid en goeden smaak een heerlijk getuigenis geeft. In laateren tijd was hij een vriend van HUGO DE GROOT, WIEN HIj, in een Latijnsch Vaers, met deszelfs ontkooming uit de Loevesteinsche gevangenise, geluk wenschte. Zes jaaren vertoefde hij te Rome, hebbende zijnen intrek in het paleis van den Kardinaal Cesi. Geduurende zijn verblijf aldaar hieldt hij eene Lofrede op Paus CLEMENS DEN VIII. ZO VEEl genoegen gaf dezelve, ook ten Pauslijken Hove, dat hem, tot loon daar van, de keuze wierdt gegeeven, tusschen het Opzienersampt over de Vatikaansche Boekerij en eene voordeelige Kerkelijke bediening. Hij verkoos het laatste, doch vergenoegde zich met eene Kanunnikdij in de Bisschoplijke Kerk te Antwerpen.HEMELAAR WAS DE Moederlijke Oom van den beroemden JAKOB GOLIUS, EERTIJds Hoogleeraar in de Oostersche Taalen te Leiden, en bekend genoeg door zijn Arabisch Woordenboek. Veele moeite deedt hij om zijnen Neef over te haalen tor de Gemeenschnp der Roomsche Kerke, zo als hem gelukt was omtrent diens broeder PIETER GOLIUS, WELKE, zints zijn achtste jaar, ten zijnen huize was opgevoed. Kleine moeite kostte hem hierom deeze verandering van Godsdienst.

‘t Is bekend dat de Hoogleeraar JAKOB GOLIUS, OM ZICh in de kennis der Oostersche Taalen verder te oeffenen, eene reize door het Oosten had gedaan. De zelfde zucht beheerschte ook zijnen broeder PIETER, EN DEEdt hem gelijken togt onderneemen. Naa den naam van CELESTINUS VAN ST. LEDUINE AANGENOmen, en een goed getal jaaren zijn verblijf op den Berg Libanon te hebben gehouden, begaf hij zich na Rome, alwaar hij tot Hoogleeraar in de Oostersche Taalen wierdt aangesteld. Hier bragt hij het boekje van THOMAS A KEMPIS IN DE Arabische Taale over. Op den ouderdom van vierenzeventig jaaren bekroop hem de zucht om Geloofsbekeerlingen te maaken, en ondernam hij, ten dien einde, eene reize na de Kust van Malabar. Ondanks het verschil van Godsdienst, schijnen de broeders GOLIUS IN GOEde vriendschap geleefd te hebben. ’Er is nog een Brief voorhanden, door PIETER GOLIUS AAN ZIjnen broeder JAKOB GESCHReeven, op zijne Reize door het Oosten, waar in hij hem zijnen dank betuigt, voor het goed onthaal, welk zijne Brieven van Voorschrijvinge hem in Asie bezorgd hadden.

< >