Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GRONSFELD

betekenis & definitie

een klein Landschapje, met den tijtel van Graafschap, in het Hertogdom van Limburg, in de XV Eeuw, door het overlijden van CATHARINA, de laatste van dat Geslagt, gekoomen aan het tegenwoordige Geslagt. Toen, in het Jaar 1588, JODOCUS, door den Keizer , tot Graaf van Bronkhorst verheeven, zonder kinderen overleed, nam deszelfs broeder den tijtel aan.

Deeze liet drie zoonen na, waar van de oudste was JODOCUS MAXIMILIAAN, Graaf van Gronsfeld Eberstein. Hij overleed in ’t jaar 1622, nalaatende:

1. OTTO WILLEM, Graaf van Bronkhorst, Gronsfeld en Eberstein, Keurbeijersche Generaal, Veldmarschalk , en Wijbisschop en Vicaris-Generaal van den Bisschop van Osnabrugge;
2. JOHANNES FRANCISCUS;
3. ERNEST;
4. JOHAN FILIP FELIX;
5 ANNA JUSTINA;
6. CLARA SYBILLA.

Uit dit Geslagte is mede afkomstig GRONSFELD-DIEPENBROEK.

< >