Pauslijke Protonotaris, Proost van Arnhem, en Aartsdiaken van Utrecht, werd te Antwerpen , uit een Geslagt, uit Gelderland herkomstig, gebooren. Na zijne letteroefeningen, te Leuven, verrigt te hebben, werd hij Historieschrijver van Nederland, en deed eene reize naar Duitschland en Italië. Op zijnen weg naar Spanje, werd hij, door Zeerovers van Algiers, gevangen en in Africa opgebragt, waar door hij gelegenheid kreeg, veele Landen te bezien, welke hij ook beschreeven heeft.
Na zijne weederkomst in de Nederlanden, deed hij eene reize naar Moravie en Silesiën, alwaar hem het opzigt over het Collegie werd toevertrouwd. Op zijne terugreize naar Nederland, werd hij, te Lubek, in ’r Jaar 1635, krank, en stierf aldaar. Zijne schriften zijn: Historia Brabantiae; Antiquitates Ducatus Brabantiae; Antiquitates Standriae; Namurcum; Africa lllustrata, enz.Zie VAL. AND.
