is geweest een sterke Schans of Vesting, in het noorderdeel van Braband, of liever in het zuidoostelijke deel van Holland, liggende aan de landscheiding van Braband en de Meijerij van den Bosch, daar het riviertje de Dies in de Maas loopt, recht over den Bommelerwaard, ten noordwesten, niet verre van ’s Hertogenbosch. Deze Schans werd, in 1587, door den Grave VAN HOHENLO, na dat die Veldheer HAUTEPENNE, bij den Bosch, geslagen had, voor de Staaten ingenomen. Toen verkreeg dezelve eerst den naam van Creve-coeur, willende te kennen geeven hartzeer, naamlijk voor de Spaanschen, of voor die van den Bosch. HOHENLO slechtte de Schans; doch de Spaanschen hermaakten dezelve in 1589.
Daarna door den Staatschen weder bemagtigd, werd zij, 1593, door den Graaf VAN MANSVELT, op verzoek der Bosschenaaren, andermaal belegerd; doch Prins MAURITS noodzaakte hem, het beleg optebreeken. In 1599 geraakte zij wederom in de magt der Spanjaarden. Na dat deze de Vesting ongemeen versterkt hadden, werd MAURITS ’er, in het volgende jaar, wederom meester van, begeevende zig de Soldaaten, daar in bezetting leggende, in dienst van den Staat. MAURITS vergrootte de Schans daarna met zeven Bolwerken, en een Graft uit de Diese. Dus bleef Crevecoeur in de magt der Staaten, tot in het jaar 1672, wanneer LODEWIJK DE VEERTIENDE ’er voor kwam. De vestingwerken waren in een goede order; doch met het magazijn en de bezetting was het zeer slecht gesteld, bestaande de bezetting alleenlijk uit drie zwakke Kompagniën Waardgelders, die niet meer bij zig hadden dan twaalf ijzeren stukken geschut, schietende niet hooger dan agt of tien ponds kogels: zelfs konden de afuiten geen schot doorstaan.
Wat moeite de Kommandant gedaan hadde, om uit het Magazijn te Delft ammunitie te bekomen, het was vruchtloos; men antwoordde hem, dat men geen voorraad had, schoon VALKENIER zegt, dat het Magazijn opgepropt was. Van Gorcum kreeg hij ten antwoord, God zal u, hoopen wij, helpen: wij kunnen niet. De Kommandant GEINS verweerde zig echter vijf dagen, doch moest toen, op den 19den Julij, zo om het geweld van buiten, als om den opstand van binnen, de Schans aan TURRENNE overgeeven. De Franschen bleeven ’er in, tot in het volgende jaar; bij hunnen uittogt staken zij de huizen in den brand, en slechtten de sterkte, die naderhand niet weder herbouwd is.
Zie REID, DE GROOT, HOOFT, VALKENIER, enz.