Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

COENDERS

betekenis & definitie

een Slot in de Groninger-Ommelanden, bij Nuis, draagende den naam naar het adelijk geslacht van COENDERS. Een ander Slot van dien naam vind men in den omtrek van de Buurschap Helpen, behoorende mede aan het geslacht van COENDERS, doch van een anderen tak onderscheiden door het bijvoegzel VAN HELPEN.

Onder veele aanzienlijke mannen zijn, onder anderen, daarvan afkomstig:COENDERS VAN HELPEN, BERNARD, Heer van Fram-Huizinga, Sartingshuzen en Menkweer, geboren in het jaar zestien honderd en één. Hij was President van de Groninger-Ommelanden, en, wegens de Stad Groningen, veele jaaren, Gecommitteerde in de vergadering der Staaten Generaal. LODEWIJK DE DERTIENDE, bij wien hij zeer in achting was, schonk hem de Ridderorde van St. Michiel. Eenige jaaren daarna werd hij der Staaten Ambassadeur aan ’t Hof van Zweeden, alwaar hij, met den roem van een bekwaam Staatsman, in het jaar zestien honderd zeven-en-zeventig, overleed. Zijne verrichtingen vindt men aangetekend bij AITZEMA, in de Herstelde Leeuw.



COENDERS, (?) schoon niet van dat geslacht afkomstig,was van groot nut voor zijn Vaderland. Hij diende den Staat ter Zee, en bevond zig onder de Helden van zijnen tijd, welke den Engelschen, in het jaar zestien honderd zes-en-zestig, de magt der Hollanderen deeden gevoelen. In den tweeden zeeslag van dat jaar sneuvelde hij den 4den Augustus

Zie BRANDT, Historie van Enkhuizen, bl. 204.

< >