Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BRUCHTERS

betekenis & definitie

of Brukteren, door sommige Schrijvers onderscheiden in groote en kleine Bruktenen; een volk, dat zeer magtig en talrijk was. De benaaming wordt zeer verschillende gespeld; als, Buacten, Bucteri, Bricteri, Boroctuarii en Bortharii. De meeste en kundigste Schrijvers noemen hun Bructers of Bructen. ALTING bepaalt hunne woonplaats, oostwaards aan de Eem en de Lip, westtvaards aan den Rhijn, bij Drusus-gracht of kanaal, en de Bourtange. Dit volk, hoe magtig ook, geraakte in den haat der aangrenzende Germaanen. TACITUS verhaalt, dat alle de omliggende volken tegen hun zijn zamengespannen, en hen geheel en al verdelgd hebben.

Wat de Germaanen tot dien haat aangespoord hebbe, het zij roofzucht, of om dat de trotschheid der Bructeren hun ondraaglijk was, word niet gemeld. TACITUS zelf betuigt het niet te weeten; maar zegt, dat zestig duizend van hun, in het gezicht der Romeinen, door de wapenen der eedgenooten omgebragt werden. De Heer ALTING schijnt duidelijk te hebben beweezen, dat die slagting aan den Rhijn en Yssel is voorgevallen. Daarna hebben, volgens TACITUS, de Angrivaren met de Chamaven, de landen der Bructeren in bezit genomen en ’er hun verblijf gehouden. Ook hadden de Thubanten deel aan den buit, en namen mede een gedeelte der landen. Naderhand bevond men, dat men zig misrekend had, en dat de Bructers niet geheel verdelgd waren; zijnde dezelven, schoon dieper in Duitschland geweeken, echter wederom tot een aanzienlijk volk aangegroeid; waarover men bij ALTING breder bericht kan vinden. Ook kan men daar zien, dat hij van gevoelen is, dat niet de Angrivarii, maar de Ansibarii, de landen van Overijssel in bezit genomen hebben. De verdrijving der Bructeren zou geschied zijn in het agt-en-negentigste jaar onzer tijdrekeninge. Men meent dat zij, uit Overijssel verdreeven zijnde, naderhand het land van Drenth, en andere omliggende oorden, ingenomen hebben. Ook vindt men van hun gemeld, dat zij zig met de Teukteren, bij de legermagt van CIVILIS, gevoegd hebben, en tegenwoordig waren bij de belegering van Vetera. Eigenlijk houdt men de kleine Bructers, of ook wel Bronckters, befaamd door hunne Profetesse VELLEDA, die haar hof te Genemuiden had, voor de oudste bezitters van Overijssel.

Men zie van hun STRABO; PLINIUS; TACITUS; HAMCONIUS, enz.

< >