Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BIDLOO, Govert

betekenis & definitie

Broeder van LAMBEET, werd den 12den Maart 1649 binnen Amsteldam geboren. Hij was een vermaard Ontleed- en Heel-Kunstenaar, en niet min bekwaam Latijnsch en Nederduitsch Dichter.

In het jaar 1688 werd hij Lector in de Ontleedkunde in ‘s Gravenhaage, en daarna Hoogleeraar in de Ontleed- en Heel-kunst, op de Hooge Schoole te Leiden. WILLEM DE DERDE maakte hem tot zijnen Lijfarts; dan hij behield, op zijn verzoek, het ampt van Hoogleeraar. Nadat die Vorst, in het Jaar 1702, in zijne armen gestorven was, aanvaardde hij dien post weder. Onder zijne Anatomische Werken, is bekend Anatomia corporis humani centum & quinque tabulis ad vivum delineata, in fol. En onder die der Dichtkunst Brieven der gemartelde Apostelen, en Mengelpoëzij. Ook heeft men van hem een verhandeling over de ziekte en den dood van gemelden Koning WILLEM. Hij overleed te Leiden Ao, 1713, nalaatende twee Zoonen, NICOLAAS BIDLOO, die Lijfarts van CZAAR PETER DEN EERSTEN was, en door dien Vorst verklaarde werd tot Hoogleeraar in de Medicijnen, en Opzichter van ‘t Hospitaal, en de Medicijnsche Academie, volgens zijn plan, te Petersburg gebouwd. De tweede Zoon, Mr. GOVERT BIDLOO, was Fiscaal van den Hoogen Krijgsraad der Vereenigde Nederlanden. Het afbeeldzel van den Hoogleeraar gaat in prent uit, door E. BLEISWJJK, en grooter door BLOTELING.

< >