in het Fransch, Mons genaamd, is de Hoofdstad van de Provintie Henegouwen, en gelegen aan het Riviertje de Fouille, waardoor de Stad in tweeën gedeeld wordt. Bergen ligt twee uuren van St. Guilain, vier van Maubeuge, zeven van Valenchien en Doornik, en negen van Brussel. Van laatstgenoemde Stad loopt een schoone straatweg tot aan Bergen, die, in het Jaar 1707, op bevel der Staaten van Braband en Henegouwen, is aangelegd.
Onbekend is de ouderdom van dit Bergen; dit weet men, dat het eerst slegts een Kasteel was, gebouwd op eenen Berg, waarvan ook de naamsoorsprong wordt afgeleid. Dit Kasteel werd, in het Jaar 1618, afgebroken, en de steenen en andere bouwstoffen aan het Koor van de Kerk van St. Elisabeth verbezigd. Thans ziet men, op de plaats van het Kasteel, een hoogen Toren, die verwonderlijk fraai gebouwd is; rondsom denzelven ligt de Stad in eene moerassige vlakte; zijnde, echter, van zeer goede Bolwerken en drie Grachten voorzien. Zij wordt voor een der sterkste Steden der Oostenrijksche Nederlanden gehouden.
Wat de Historie deezer Stad betreft; verscheidene maalen is zij ingenomen geweest, en heeft zeer veel, door de rampen van den oorlog, geleden. Graaf LODEWIJK VAN NASSAU maakte ’er zig, in het Jaar 1572, bij verrassing, Meester van, door middel van eenige Soldaaten, die als Wijnkoopers gekleed waren. ALBA verzamelde al zijne magt, om Bergen te heroveren; het geen hem ook gelukte: en dus was de Graaf genoodzaakt, het weder te verlaaten. In het Jaar 1678, kort voor het sluiten van den Nijmeegschen Vrede, gelukte het Prinse WILLEM DEN DERDEN, het Leger der Franschen voor Bergen te slaan. In 1691, bevond LODEWIJK DE VEERTIENDE zig in Persoon voor deeze Stad, deed dezelve, door het inwerpen van Bomben, geheel verwoesten, en dwong haar dus onder zijn geweld te bukken.
Met den Rijswijkschen Vrede weder aan Spanje afgestaan zijnde, maakten de Franschen, na den dood van Koning KAREL DEN TWEEDEN, ’er zig weder meester van. In ‘t Jaar 1709, werd Bergen, door EUGEEN en MARLBOROUGH ingenomen. Van toen af, tot aan het begin van 1716, hadden de Staaten der Nederlanden ’er bezetting in; doch, op den 13den Februarij van dat Jaar, moest de Stad, volgens ‘t Tractaat van Barrière, aan de Keizerlijken ingeruimd worden, zo als ook geschiedde: Gebeurtenissen, waarvan de Nederlandsche Historieschrijvers van die tijden omstandig gewaagen.