Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

APPIUS, Matthias Haijko

betekenis & definitie

was, in het jaar 1745, Kolonel over een Regiment Ruiterij van den Prins VAN HESSEN HOMBURG, en tegenwoordig, in die hoedanigheid in den slag bij Fontenoi. Na dat de Staatsche Troupen, meestendeel, voor de magt der Franschen, aan ’t wijken geraakt waren, en bijzonder de Ruiterij, die geplaatst was bij het Dorp Antonie, om een aanval op een versterkt Kerkhof te doen, zo weeken ook de zijnen; zij renden ze achter na, onder het geduurig roepen van Sta, die van Homburg! sta! Hij bragt dezelven ook eens en andermaal tot stilstand; doch voor de derdenmaal aan het vlugten geraakt zijnde, volgde hij hen, en kwam ’er tegen den avond mede te Aath.

Van daar schreef APPIUS, daags daar aan, aan den Raad van Staaten, „dat het gantsche vereenigde Leeger vernield was, en dat de deerlijke overblijfzels van eenige Regimenten zonder tenten of pakkaadje, die door de Fransche Husaaren geplonderd waren, te Aath waren aangekomen.” Gelukkiger ware hij geweest, dit schrijven, ’t geen hij zelf naderhand ondervond, met de waarheid niet overeen te komen, agterweegen gelaaten te hebben.

Niet zonder reden was het ook, dat de Raad van Staaten deeze voorbaarigheid, welke, in dien zorglijken tijd, ten uiterste gevaarlijk was, met het hoogste ongenoegen beschouwde. De Krijgsraad, die gelast was, hier op onderzoek te doen, veroordeelde hem, zo wegens dit schrijven, als om zijn wijken zonder order, om den Raad van Staaten en het Krijgsrecht openlijk om vergiffenis te smeeken, en zijnen brief te scheuren, met verlies van zijn Ampt; verklaarende hem verder onbekwaam, om den Staat immer weder te kunnen dienen. Welk vonnis, naderhand, door den Raad van Staaten, nog verzwaard werd, met een bannissement uit de Vereenigde Gewesten en Generaliteits Landen.

APPIUS had, intusschen, ten zijnen voordeele, bescherming van de Staaten van Stad en Lande, en van de Regeering van Groningen verkreegen, en bleef gerust binnen die Stad, alwaar men in ’t algemeen van denkbeeld was, dat bij zo zwaare straffe niet verdiend had. Nogthans werd hij ook daar genoodzaakt, zijne verdediging, die in 's Hage door beuls handen verbrand was, te herroepen. Men zie verder de stukken van rechten; Deductie en Sententie van M. H. APPIUS.

< >