eene Heerlijkheid, bijna een half uur gaans, ten Zuiden der stad Delft, ten Oosten en ten Westen aan de Schie gelegen. Zij bevat in ‘t geheel slegts 20 huizen; de uitgestrektheid der Landerijen word begroot op 613 morgens en 440 Roeden.
Voorheen behoorde het aan de Abten van Egmond, van waar zij haaren naam ontleend heeft. Doch na het aanslaan der geestelijke goederen, en de afzweering van den Koning van Spanje, kwam het aan de Staaten van Holland. Voor eene somme van zes honderd guldens, hebben die van Abts-recht, bij de Staaten, afgekocht een recht, in ‘t Jaar 1590, ‘t welk hier nog plaats had; hier in bestaande, dat de Heer, bij het overlijden zijner Onderdaanen, het beste pand uit den boedel kiezen mocht.
Zie BLEISWYK, Beschrijving van Delft, in de Narede, VAN LOON, Aloude Regeertingswijze, III. Deel, bl. 94. Resolutie van Holland, 16 Maij 1595.