- sassen
- satineren
- satureren
- saunaën
- sausen
- sauteren
- sauveren
- sauzen
- saven
- savoureren
- scalperen
- scanderen
- scannen
- scashen
- scatten
- schaakboksen
- schaakspelen
- schaarden
- schaatsen
- schadeloosstellen
- schaden
- schaduwen
- schaffen
- schaften
- schakelen
- schaken
- schakeren
- schalen
- schallen
- schalmen
- schamen
- schampen
- schamperen
- schandaliseren
- schandmerken
- schandvlekken
- scharen
- scharnieren
- scharrelen
- schateren
- schaterlachen
- schatten
- schaven
- schaverdijnen
- schavielen
- scheefgroeien
- scheefhuren
- scheeflopen
- scheefslaan
- scheeftrekken
- scheefwerken
- scheefwonen
- scheefzakken
- scheelkijken
- scheelzien
- scheiden
- scheidsrechteren
- schelden
- schelen
- schellen
- schematiseren
- schemeren
- schenden
- schenken
- schepen
- scheppen
- scheppen
- scheren
- scheren
- schermen
- schermutselen
- scherpen
- scherpstellen
- schertsen
- scherven
- schetsen
- schetteren
- scheuken
- scheuren
- schiemannen
- schieten
- schiften
- schijnen
- schijten
- schikken
- schilderen
- schilferen
- schillen
- schimmelen
- schimpen
- schipperen
- schitteren
- schmieren
- schminken
- schnabbelen
- schobben
- schoeien
- schoffelen
- schofferen
- schokken