Werkwoorden vervoegen
scanderen
Tegenwoordige tijd scanderen
Ik scandeer
Jij scandeert
scandeer jij?
U scandeert
Hij/Zij/Het scandeert
Wij scanderen
Jullie scanderen
Zij scanderen
Verleden tijd van scanderen
Ik scandeerde
Jij/U scandeerde
Hij/Zij/Het scandeerde
Wij scandeerden
Jullie scandeerden
Zij scandeerden
Voltooid deelwoord van scanderen
gescandeerd
Tegenwoordig deelwoord van scanderen
scanderend