Werkwoorden vervoegen
scheefwonen
Tegenwoordige tijd scheefwonen
Ik woon scheef
Jij woont scheef
woon jij scheef?
U woont scheef
Hij/Zij/Het woont scheef
Wij wonen scheef
Jullie wonen scheef
Zij wonen scheef
Verleden tijd van scheefwonen
Ik woonde scheef
Jij/U woonde scheef
Hij/Zij/Het woonde scheef
Wij woonden scheef
Jullie woonden scheef
Zij woonden scheef
Voltooid deelwoord van scheefwonen
scheefgewoond
Tegenwoordig deelwoord van scheefwonen
scheefwonend