- neergaan
- neergooien
- neergutsen
- neerhalen
- neerhangen
- neerhurken
- neerkijken
- neerklappen
- neerkletsen
- neerkletteren
- neerknallen
- neerknielen
- neerknuppelen
- neerkomen
- neerkrabbelen
- neerkwakken
- neerlaten
- neerleggen
- neerliggen
- neermaaien
- neermeppen
- neermieteren
- neerpennen
- neerplanten
- neerplenzen
- neerploffen
- neerpoten
- neerregenen
- neersabelen
- neerschieten
- neerschijnen
- neerschrijven
- neerschudden
- neersijpelen
- neerslaan
- neersmijten
- neersteken
- neerstorten
- neerstoten
- neerstrijken
- neerstromen
- neertellen
- neertrekken
- neervallen
- neervellen
- neervlijen
- neerwerpen
- neerzakken
- neerzetten
- neerzien
- neerzijgen
- neerzinken
- neerzitten
- negeren
- negeren
- negligeren
- negotiëren
- neigen
- nekken
- nemen
- neppen
- nerden
- nerven
- nestelen
- netbankieren
- netelen
- netflixen
- netsurfen
- netten
- netwerken
- neuken
- neuren
- neuriën
- neurotiseren
- neutraliseren
- neuzelen
- neuzen
- nevelen
- niëlleren
- niesen
- nieten
- nietsnutten
- niezen
- nijdassen
- nijgen
- nijpen
- nikken
- niksen
- nippen
- nitreren
- nivelleren
- noden
- nodigen
- noemen
- nokken
- nomineren
- noodzaken
- nopen
- noppen
- normaliseren