Werkwoorden vervoegen
nivelleren
Tegenwoordige tijd nivelleren
Ik nivelleer
Jij nivelleert
nivelleer jij?
U nivelleert
Hij/Zij/Het nivelleert
Wij nivelleren
Jullie nivelleren
Zij nivelleren
Verleden tijd van nivelleren
Ik nivelleerde
Jij/U nivelleerde
Hij/Zij/Het nivelleerde
Wij nivelleerden
Jullie nivelleerden
Zij nivelleerden
Voltooid deelwoord van nivelleren
genivelleerd
Tegenwoordig deelwoord van nivelleren
nivellerend