Vlaams beeldsnijder (Brussel 2 de helft der 14de eeuw - Leuven? na 1454), werkte eerst te Brussel, daarna te Leuven. In 1415 werd hij te Brussel meester in het beeldsnijdersgilde, onder de naam Willem Aerts, doch van zijn werkzaamheid aldaar is niets bekend.
In 1449 wordt hij te Leuven vermeld als „Willem Ards, beeldsnijder”, zodat hij ten minste in 1449 Brussel moet hebben verlaten. In 1453 wordt hij opnieuw te Leuven vermeld, ditmaal als „uit Brussel geboortig en te Leuven wonend”. In 1448 is een begin gemaakt met de bouw van het nieuwe Leuvense stadhuis en daar Ards reliëfs en een madonnabeeld voor dat stadhuis heeft gemaakt, die in 1449 reeds zijn betaald en dus toen reeds zijn afgeleverd, zal hij voor deze opdrachten naar Leuven zijn verhuisd in 1448. De reliëfs kunnen geen andere zijn dan die in de voorzaal gelijkvloers, met Bijbelse taferelen. Zij munten uit door natuurlijkheid en door fijn gevoel en plaatsen den maker in de eerste rij der Vlaamse beeldsnijders van die tijd. Andere belangrijke meesterwerken zijn de daarna ook nog in 1453 door hem gesneden figuren van een uit elf grote figuren samengestelde Pietà voor de crypte van de O.L.
Vrouwekerk van Gembloux (in de prov. Namen). Hij is niet dezelfde als de Guillaume Ards, tailleur d’images, van 1441-1443 in dienst van Philips den Goede van Bourgondië.Lit.: E. van Even, Les Artistes de l’Hôtel de Ville de Louvain; Idem, Louvain monumental (1860) ; J. Destrée, Etude sur la sculpture brabande au Moyen-âge (1894); Marchal, La sculpture belge (1895).