Nederlands letterkundige (Vianen 16 Apr. 1760 -’s-Gravenhage 19 Jan. 1826), werd predikant te Baarn en Eembrugge en vervolgens te Wijk bij Duurstede. In 1797 werd hij lid van de Nationale Conventie, doch toen de tegenomwenteling hem in 1798 van het staatstoneel verwijderde, richtte hij met W.
G. van Vloten een effectenkantoor op, verloor zijn vermogen, was weer predikant (te Limmen bij Alkmaar, 1816-’18) en werd toen tweede secretaris van de Maatschappij van Weldadigheid. Met Bellamy e.a. gaf hij uit de Proeven voor het verstand, den smaak en het hart.Bibl. : Ontwerp tot eene algemeene characterkunde (3 dln, 1788-1797); De constitutie der Franschen verdedigd (1793); Napoleonistische redevoeringen (1814, 1815) ; De veldslag en overwinning van Waterloo (1821).
