klassiek philoloog (Frankenstein 7 Oct. 1869 - Breslau 10 Mei 1939), van 1913 tot 1935 hoogleraar te Breslau. In 1899 hoogleraar te Greifswald, in 1906 te Munster.
Reeds in 1894 voltooide hij de door de dood van Schoell onvoltooid achtergelaten uitgave der Novellae van Justinianus. Hij richtte met Skutsch op het tijdschrift Glotta, Eilschrift f. griechische und lateinische Sprache (sinds 1907), hij volgde Wissowa op als redacteur van Pauly-Wissowa Realencyclopädie der klassischen Altertumswissenschaft en was een aantal jaren redacteur van Bursians Jahresberichte für die klass. Altertumswissenschaft.Bibi.: critische uitgave van Firmicus Maternus (te zamen met Skutsch, 1897); editio princeps van Vettius Valens (1908); uitgave van Pseudo-Callisthenes (1926); Commentaren op Cicero’s Brutus en Orator en op Catullus; Catalogus codicum Astrologicorum Graecorum dl II en dl V, 2 (1900 en 1906); Wissenschaftliche Syntax im Unterricht (3de dr., 1925); bewerking van de 6de dr. van Teuffel’s Römische Literaturgeschichte (3 dln, 1910-1916; met Skutsch); Die Kultur der Ciceronianischen Zeit (2 dln, 1933); Die antike Rhetorik (1937).
