Duits beeldhouwer, schilder en etser (Duisburg-Meiderich 4 Jan. 1881 -Berlijn 25 Mrt 1919), zoon van een mijnwerker, studeerde van 1895-1899 aan de kunstnijverheidsschool en van 1901-’06 als leerling van Karl Janssen aan de academie te Düsseldorf. Hij bezocht tweemaal Italië (1905 en 1912), werkte van 1910-1914 te Parijs en van 1914-T7 te Berlijn; in 1917 en 1918 verbleef hij te Zürich.
Hij had een zwaarmoedige natuur; zijn plastieken, vnl. in kunststeen en brons gegoten, maken door de overslanke proporties een enigszins maniëristische indruk. Hij wordt tot de expressionnistische beeldhouwers gerekend, hoewel zijn spirituele figuren harmonisch bewogen en nooit gedeformeerd zijn. Een geliefkoosd thema was Moeder en kind alsmede vrouwelijke torso’s en portretbusten; zijn hoofdwerk is de Knielende vrouw uit 1911.H. M. CRAMER
Lit.: P. Westheim,W. L., 2de ed. (Berlin 1922); A. Hoff, W. L (Berlin 1936); M. Im da hl, W. L. als Maler, diss. Münster (1951).
