Baron, Belgisch staatsman (Messancy, bij Aarlen, 3 Juli 1805 Berlijn 16 Sept. 1881), studeerde rechten te Luik, volgde er de lessen van Kinker en promoveerde in 1826 op proefschrift over de Historia juris emphyteotici bij de Romeinen. Hij vestigde zich als advocaat, eerst te Luxemburg, dan te Brussel.
Te Brussel trad hij op als directeur van de Gazette des Tribunaux en schreef in 1829 en 1830 fel opgemerkte bijdragen in het oppositieblad Le Courtier des Pays Bas, die grote invloed hadden op de ontwikkeling der gebeurtenissen. Hij maakte deel uit van het Voorlopig Bewind (25 Sept. 1830), dat op 4 Oct. de onafhankelijkheid van België uitriep, van de Commissie voor de redactie der Grondwet (12-16 Oct.), van het Nationaal Congres (11 Nov. 18308 Sept. 1831) en van het diplomatiek comité, ingesteld op 18 Nov. 1830. Hij sprak zich uit voor de monarchie (comme monarchie, vous serez une puissance, comme république un épouvantail), tegen een al te Fransgezinde oriëntering van het land en werd op 24 Febr. 1831 secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij gedurende zes jaar ’s lands buitenlandse politiek leidde. Te Londen onderhandelde hij met prins Leopold en ontwierp de tekst van het verdrag der XVIII artikelen, dat de grondslag zou wezen van diens aanvaarding van de Kroon. Van 13 Jan. 1837 tot 18 Apr. 1840 was hij minister van Openbare Werken, zorgde voor de uitbreiding van het spoorwegnet, de drooglegging der polders, de overneming door de Staat van rivieren en kanalen, de instelling van een Mijnraad. Na een moedige redevoering in de Kamer (4 Mrt 1839) over de uitvoering van het verdrag der XXIV artikelen, werd hij 6 Apr. 1839 belast met onderhandelingen te Londen.
Op 7 Mei 1840 verkoos de Académie Royale de Bruxelles hem tot lid van de klasse der Letteren. Daarop werd hij Belgisch gezant bij de Duitse Bond. Op 13 Apr. 1841 trad hij op als hoofd van een regering die de wet van 1842 op het lager onderwijs, vrucht van een compromis tussen Kerk en Staat, invoerde. Tevens werden Franse en Duitse voorstellen tot het sluiten van een economische Unie met die landen afgewezen. Van 16 Apr. 1843 - 19 Juni 1845 was hij minister van Binnenlandse Zaken in het ministerie-d’Anethan. Daarna ging hij op 5 Aug. als gezant van België naar Berlijn.
In 1880 woonde hij, als een der elf overlevende Congresleden, de viering van ’s lands 50-jarige onafhankelijkheid te Brussel bij. Hij was reeds jong beroemd om de rijpheid van zijn geest en zijn diplomatische spitsvondigheid. Later kostte zijn politieke moed hem zijn populariteit. DR M. CORDEMANS
Bibl. Juris emphyteotici historia apud Romanos (Liège 1826); Essai politique et historique sur la Révolution beige (1833, 4e dr. 1876); Discours Diplomatiques Prononcés de 1830 à 1839 (verz. door Th. Juste. 1874). Medewerking aan Mathieu Laensberg, Le Politique, Le Courrier des Pays-Bas, Le Mémorial, L'Indépendant.
Lit.: Th. Juste: Le Baron N., (1874); P. Nothomb, J. B. Nothomb et ses frères (Brux. 1931); E. de Borghgrave, Biogr. Nat., t.
XV, p. 910; F. Rijckman de Betz, Le Baron N. et la question luxembourgeoise (Paris 1918); J. Ruzette, J. B. N. (Brux. 1946).