of Dorpius, humanist en theoloog (Naaldwijk 1485 - Leuven 31 Mei 1525), van adellijke afkomst, studeerde letteren in het College „De Lelie” te Leuven, waar hij weldra werd aangesteld tot professor in de rhetorica en de filosofie. Een innovatie van Dorpius, die in de 16de eeuw veel navolging vond, was de opvoering door de studenten van comedies van Plautus (o.m. Aulularia en Miles Gloriosus in 1508-1509), waarvoor hij prologen in verzen schreef (cf. ook zijn Dialogus over de morele waarde van Plautus’ stukken).
Als professor in de filosofie was hij daarentegen zeer conservatief: met zijn Oratio in laudem Aristotelis (1510, uitg. 1514) trad hij op als de verdediger van de traditionele middeleeuwse Aristoteles-interpretatie en van de Scholastiek; hij bestreed of ignoreerde het Platonisme en de nieuwe Aristoteles-studie van de Italiaanse Humanisten. Intussen (waarschijnlijk van 1504 af) had hij ook theologie gestudeerd, en aanvankelijk was hij één der vooraanstaande vertegenwoordigers van de conservatieve Leuvense school. Hoewel met Erasinus bevriend, deed hij in 1514 een heftige aanval tegen de Laus Stultitiae en klaagde hij Erasmus’ nieuwe methode voor de studie der H. Schrift (critische vergelijking van de Vulgata met de Griekse tekst) aan als verderfelijk. Deze vijandige houding, door Dorpius aangenomen onder invloed van zijn meesters, die zijn ijdelheid vleiden, werd aan het wankelen gebracht door een antwoord van Erasmus en een van Thomas Morus (1515). Dorpius’ Oratio in praelectionem Epistolarum D. Pauli (Juli 1516, uitgegeven in 1519) was een schitterend pleidooi ten gunste van de nieuwe wetenschappelijke methode in de studie der H. Schrift. Van 1519 af werd Dorpius een trouw vriend en verdediger van Erasmus, die hij krachtdadig steunde bij de oprichting van het Collegium Trilingue en in de polemiek ontstaan om zijn correspondentie met Luther. Dorpius was professor in de H. Schrift, kanunnik van St Pieters, president van het H. Geest-College (tot 1519) en, in 1523, rector der Leuvense Universiteit.Lit.: Biog. Nat. d. Belg., 6, 138-141 (F. Nève) (met bibliog.). Verder: Nieuw Ned. Biog. Wdb. 4, 519 (Molhuysen); H. de Vocht, M. v. D.’s Apology to Meinard Man; Gerard Morinck’s Life of M. v. D.; M. v. D.’s Correspondence & Analecta (in: Monumenta Humanistica Lovaniensia, Leuven-London 1934), resp. 61-120, 121-348, 349-408).