Carronnade is de naam van een stuk geschut, dat in 1774 door Carron in Schotland het eerst gegoten en tot gebruik aan boord van schepen bestemd werd. Zij wordt, even als het kanon, benoemd naar het kogelgewigt in oude ponden. Men heeft metalen carronnades van 60, 36, 30, 24 en 12 pond, en ijzeren van 30 en 12 pond.
De metaaldikte en ook de lengte (71/2 kaliber) verschilt aanmerkelijk van die der kanonnen van ’t zelfde kaliber. Alleen de carronnade van 60 pond heelt tappen; zij wordt met door ijzeren oogen gehaalde touwen (zie Broeking) met het scheepsboord verbonden. Het affuit bestaat uit eene vaste en losse slede; de eerste is met eene ijzeren bout aan het vaartuig bevestigd, en de tweede kan zich bewegen. Op deze laatste ligt eene zware ijzeren plaat, voorzien van eene geul voor den knop der stelschroef, om bij de verschillende elevatiën de as dezer schroef met die der moer in den druifbol te doen overeenkomen. De Britsche marine heeft zich het eerst van dit geschut bediend in den oorlog met Noord-Amerika, en weldra kwam het ook op de oorlogschepen van andere natiën in gebruik, daar het gemakkelijk te hantéren is en eene zeer vernielende werking heeft. Intusschen zijn zij in den laatsten tijd veelal door zwaarder geschut vervangen.