Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aanklampte
- aanklampten
- aankleden
- aankledend
- aankleding
- aankledingen
- aankleed
- aankleedde
- aankleedden
- aankleedt
- aankleef
- aankleefde
- aankleefden
- aankleeft
- aankleven
- aanklevend
- aanklik
- aanklikbaar
- aanklikbaarder
- aanklikbaardere
- aanklikbaarders
- aanklikbaars
- aanklikbaarst
- aanklikbaarste
- aanklikbare
- aanklikken
- aanklikkend
- aanklikt
- aanklikte
- aanklikten
- aanklooi
- aanklooiden
- aanklooien
- aanklooiend
- aanklooit
- aanklop
- aankloppen
- aankloppend
- aanklopt
- aanklopte
- aanklopten
- aanknip
- aanknippen
- aanknippend
- aanknipt
- aanknipte
- aanknipten
- aanknoei
- aanknoeide
- aanknoeiden
- aanknoeien
- aanknoeiend
- aanknoeit
- aanknoop
- aanknoopt
- aanknoopte
- aanknoopten
- aanknopen
- aanknopend
- aanknopingspunt
- aanknopingspunten
- aanknopingspuntje
- aanknopingspuntjes
- aankocht
- aankochten
- aankoeken
- aankoekend
- aankoekt
- aankoekte
- aankoekten
- aankoers
- aankoersen
- aankoersend
- aankoerst
- aankoerste
- aankoersten
- aankom
- aankomeling
- aankomelingen
- aankomelingetje
- aankomelingetjes
- aankomen
- aankomend
- aankomende
- aankomends
- aankomst
- aankomstadres
- aankomstadressen
- aankomsten
- aankomsthal
- aankomsthallen
- aankomsthalletje
- aankomsthalletjes
- aankomstje
- aankomstjes
- aankomsttijd
- aankomsttijden
- aankomt
- aankon
- aankonden
