Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aanhalerigere
- aanhalerigers
- aanhalerigs
- aanhalerigst
- aanhalerigste
- aanhalig
- aanhalige
- aanhaliger
- aanhaligere
- aanhaligers
- aanhaligheden
- aanhaligheid
- aanhaligs
- aanhaligst
- aanhaligste
- aanhaling
- aanhalingen
- aanhalingstekens
- aanhalingstekentje
- aanhalingstekentjes
- aanhalinkje
- aanhalinkjes
- aanhang
- aanhangen
- aanhangend
- aanhanger
- aanhangers
- aanhangertje
- aanhangertjes
- aanhangig
- aanhangige
- aanhangmotor
- aanhangmotoren
- aanhangmotors
- aanhangmotortje
- aanhangmotortjes
- aanhangsel
- aanhangselen
- aanhangsels
- aanhangseltje
- aanhangseltjes
- aanhangt
- aanhangwagen
- aanhangwagens
- aanhangwagentje
- aanhangwagentjes
- aanhankelijk
- aanhankelijke
- aanhankelijker
- aanhankelijkere
- aanhankelijkers
- aanhankelijkheden
- aanhankelijkheid
- aanhankelijks
- aanhankelijkst
- aanhankelijkste
- aanharden/vervoeging
- aanharken
- aanharkend
- aanharkt
- aanharkte
- aanharkten
- aanheb
- aanhebben
- aanhebbend
- aanhebt
- aanhecht
- aanhechten
- aanhechtend
- aanhechting
- aanhechtingen
- aanhechtingspunt
- aanhechtingspunten
- aanhechtingspuntje
- aanhechtingspuntjes
- aanhechtinkje
- aanhechtinkjes
- aanhechtte
- aanhechtten
- aanheeft
- aanhef
- aanheffen
- aanheffend
- aanhefje
- aanhefjes
- aanheft
- aanhief
- aanhield
- aanhielden
- aanhieven
- aanhik
- aanhikken
- aanhikkend
- aanhikt
- aanhikten
- aanhing
- aanhingen
- aanhits
- aanhitsen
- aanhitsend
