Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aanhitst
- aanhitste
- aanhitsten
- aanhol
- aanholde
- aanholden
- aanhollen
- aanhollend
- aanholt
- aanhoor
- aanhoorde
- aanhoorden
- aanhoort
- aanhoren
- aanhorend
- aanhorig
- aanhorige
- aanhorigheden
- aanhorigheid
- aanhorigheidje
- aanhorigheidjes
- aanhorigs
- aanhou
- aanhoud
- aanhouden
- aanhoudend
- aanhoudende
- aanhoudender
- aanhoudendere
- aanhoudends
- aanhoudendst
- aanhoudendste
- aanhouder
- aanhouders
- aanhoudertje
- aanhoudertjes
- aanhouding
- aanhoudingen
- aanhoudingsbevel
- aanhoudingsbevelen
- aanhoudingsmandaat
- aanhoudingsmandaten
- aanhoudinkje
- aanhoudinkjes
- aanhoudt
- aanjaag
- aanjaagde
- aanjaagden
- aanjaagfunctie
- aanjaagfuncties
- aanjaagt
- aanjagen
- aanjagend
- aanjager
- aanjagers
- aanjagertje
- aanjagertjes
- aanjoeg
- aanjoegen
- aankaart
- aankaarten
- aankaartend
- aankaartte
- aankaartten
- aankak
- aankakken
- aankakkend
- aankakt
- aankakte
- aankakten
- aankan
- aankeek
- aankef
- aankeffen
- aankeffend
- aankeft
- aankefte
- aankeften
- aankeken
- aankijk
- aankijken
- aankijkend
- aankijkt
- aanklaag
- aanklaagde
- aanklaagden
- aanklaagt
- aanklacht
- aanklachten
- aanklachtje
- aanklachtjes
- aanklagen
- aanklagend
- aanklager
- aanklagers
- aanklagertje
- aanklagertjes
- aanklampen
- aanklampend
- aanklampt
