Gepubliceerd op 31-10-2017

aankomend

betekenis & definitie

aankomend - Bijvoeglijk naamwoord
1. aanstaand
Hij zou wel eens de aankomende voorzitter van onze vereniging kunnen zijn.
Aanstaande woensdag komen mijn kinderen eten.
2. opgroeiend
Hij was een jong en veelbelovend aankomend talent.

aankomend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanaankomen