Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie M
- Mondlijm
- Mondopening
- Mondslag
- Mondslijmvlies
- Mondsperder
- Mondspleet
- Mondstuk
- Mondtrom
- Mondvol
- Mondwater
- Moneeren
- Monepigraphisch
- Monere
- Money
- Mongolen
- Mongoolsch
- Monierbalk
- Monisme
- Moniteur
- Monitor (1)
- Monitor (2)
- Monjet
- Monkachtig
- Monkelen
- Monkellachen
- Monken
- Monkerij
- Monnik
- Monnikachtig
- Monnikenbaai
- Monnikerij
- Monniksbaard
- Monnikschap
- Monniksgelofte
- Monnikskap
- Monnikskapspier
- Monnikskleed
- Monnikspeper
- Monochordium
- Monochroom
- Monocle
- Monocotyledonen
- Monocraat
- Monodrama
- Monogamie
- Monogenesis
- Monogram
- Monogrammisten
- Monographie
- Monoliet
- Monoline
- Monologisch
- Monoloog
- Monomaan
- Monomanie
- Monometalisme
- Monophysieten
- Monoplaan
- Monopolie
- Monopoliseeren
- Monosyllabe
- Monotheïsme
- Monothelisten
- Monotonie
- Monotoon
- Monotype (1)
- Monotype (2)
- Monroeleer
- Monseigneur
- Monsieur
- Monsoen
- Monster (1)
- Monster (2)
- Monster (3)
- Monsterachtig
- Monsteradres
- Monsterblad
- Monsterdier
- Monsterdoos
- Monsterdraak
- Monsteren
- Monstering
- Monsterkaart
- Monsterlijk
- Monstermeeting
- Monsterplaat
- Monsterplaats
- Monsterrol
- Monsterverbond
- Monstervergadering
- Monsterzakje
- Monstrans
- Monstrueus
- Monstrum
- Monstruositeit
- Montagnard
- Montagne
- Montant
- Monteeren
- Monteering
