Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie H
- Halsriem
- Halsstarrig
- Halssteen
- Halsstraf
- Halsstreng
- Halstalie
- Halster
- Halsteren
- Halstergeld
- Halstouw
- Halsuitronding
- Halsvlecht
- Halsvriend
- Halswervel
- Halszaak
- Halszeel
- Halt
- Halte
- Halter
- Haltesein
- Haltsnede
- Halve
- Halve-kwartierrol
- Halveeren
- Halvegulden
- Halveling(e)
- Halvemaan
- Halvemaan stukken
- Halvemaanijzer
- Halvemaansbeentje
- Halvemijn
- Halvenaar
- Halverhoogte
- Halverwegen
- Halverwind
- Halvestuiversbroodje
- Halvezolen
- Halvezool
- Halzen
- Halzerig
- Ham
- Hamansfeest
- Hamburger
- Hamei
- Hamel
- Hamer
- Hamerbaan
- Hamerbaar
- Hamerbak
- Hamerbijl
- Hameren
- Hamergaar
- Hamerhaai
- Hamerslag
- Hamersteel
- Hamervormig
- Hamerwerk
- Hamerzuur
- Hamhouder
- Hammebeen
- Hamspek
- Hamster
- Han
- Hand
- Hand- en spandiensten
- Handaanbeeld
- Handbad
- Handbreed
- Handbuiger
- Handbus
- Handcamera
- Handdadig
- Handdag
- Handdik
- Handdoek
- Hande
- Handegge
- Handel
- Handelaar
- Handelbaar
- Handeldrijfster
- Handelen
- Handeling
- Handelmaatschappij
- Handelsaangelegenheid
- Handelsbediende
- Handelscorrespondent
- Handelshuis
- Handelslichaam
- Handelsonderneming
- Handelsrecht
- Handelswaar
- Handelwijs
- Handemmer
- Handen
- Handenarbeid
- Handenbinder
- Handenloos
- Handenwerk
- Handeuvel