Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie G
- Grif
- Griffel
- Griffelbeen
- Griffelen
- Griffelkoker
- Griffelmes
- Griffen
- Griffie
- Griffier
- Griffierschap
- Griffiersplaats
- Griffioen
- Griffo
- Griffon
- Grifheid
- Grifmesje
- Grift
- Griftendoos
- Grifweg
- Grijm
- Grijmig
- Grijn
- Grijnen
- Grijnig
- Grijns
- Grijnslach
- Grijnslachen
- Grijnsmuil
- Grijnzaard
- Grijnzen
- Grijnzend
- Grijp
- Grijpachtig
- Grijpbaar
- Grijpemmer
- Grijpen
- Grijpend
- Grijper
- Grijperig
- Grijpijzer
- Grijpstaart
- Grijpstuiver
- Grijpvogel
- Grijs
- Grijsaard
- Grijsachtig
- Grijsbaard
- Grijsblauw
- Grijsbok
- Grijsbont
- Grijsharig
- Grijsheid
- Grijshout
- Grijskop
- Grijskruid
- Grijswit
- Grijzekom
- Grijzen
- Grijzig
- Grijzorie
- Grikwa
- Gril
- Grilkijker
- Grillen
- Grillerig
- Grillig
- Grilligheid
- Grilwerk
- Grilziek
- Grim
- Grimas
- Grimassen
- Grimassenmaker
- Grimbek
- Grimbekken
- Grime
- Grimeeren
- Grimeur
- Grimlach
- Grimlachen
- Grimmeld
- Grimmelen
- Grimmelkop
- Grimmen
- Grimmig
- Grimmigheid
- Grind
- Grindbaggeren
- Grinddepot
- Grinden
- Grindewal
- Grindfilter
- Grindhoudend
- Grindkist
- Grindkruid
- Grindpad
- Grinniken
- Grint
- Griotte
- Grip
