Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie D
- Drinken
- Drinkensbakje
- Drinker
- Drinkersbaas
- Drinkfontein
- Drinkgelag
- Drip
- Droef
- Droefenis
- Droefgeestig
- Droelen
- Droes
- Droesem
- Droesemig
- Droesziekte
- Droevig
- Droezig
- Drogbeeld
- Droge
- Drogen
- Drogerij
- Droget
- Droggrond
- Drogist
- Drogistwinkel
- Droglicht
- Drogreden
- Drogredenaar
- Drok
- Drol
- Drollen
- Drollig
- Drolschort
- Drom
- Dromedaris
- Dromgaren
- Drommel
- Drommels
- Drommelsch
- Drommen
- Dronk
- Dronkaard
- Dronkelap
- Dronkemansgebedje
- Dronken
- Dronkenachtig
- Dronkenschap
- Dronkenslaan
- Dronkgras
- Dronte
- Droog
- Droogbad
- Droogbekken
- Droogbloeier
- Droogbloem
- Droogbuis
- Droogdal
- Droogdoek
- Droogheid
- Drooghouden
- Droogje
- Droogjes
- Droogkamer
- Droogleggen
- Drooglijn
- Droogloopen
- Droogmachine
- Droogmaken
- Droogmakerij
- Droogmalen
- Droogoven
- Droogpersen
- Droogpoetsen
- Droogpruim
- Droogpruimen
- Droograam
- Droogschuren
- Droogschuur
- Droogsel
- Droogslijpen
- Droogsmonds
- Droogspinnen
- Droogstaan
- Droogstok
- Droogstoppel
- Droogte
- Droogtouw
- Droogvoets
- Droogwater
- Droogzolder
- Droom
- Droomachtig
- Droombeeld
- Droomen
- Droomer
- Droomerig
- Droomerij
- Droomgezicht
- Droomig
- Droomuitlegger
