Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie D
- Differentieel
- Differentieering
- Differentiemeter
- Diffessie
- Diffractie
- Diffundeeren
- Diffusie
- Diffuus
- Digereeren
- Digereeroven
- Digerentia
- Digesten
- Digestie
- Diggel
- Digitaline
- Dignitaris
- Digressie
- Dij
- Dijader
- Dijen
- Dijer
- Dijharnas
- Dijk
- Dijkaarde
- Dijkacht
- Dijkage
- Dijkbaas
- Dijken
- Dijker
- Dijketting
- Dijkgeld
- Dijkgeslaagde
- Dijkgraaf
- Dijkgraft
- Dijkgras
- Dijkheemraad
- Dijkhorde
- Dijkkisting
- Dijkpaal
- Dijkplicht
- Dijkplichtig
- Dijkrecht
- Dijkrechten
- Dijkroering
- Dijksbeloop
- Dijksbestuur
- Dijkschot
- Dijkschout
- Dijkschouw
- Dijkschrijver
- Dijkscollege
- Dijkslag
- Dijkslasten
- Dijksloot
- Dijkstaal
- Dijkstoel
- Dijksvolmacht
- Dijkteen
- Dijkvak
- Dijkvelling
- Dijkverstoeling
- Dijkzakking
- Dijn
- Dijspier
- Dijstuk
- Dijzig
- Dik
- Dikabrood
- Dikachtig
- Dikbaard
- Dikbastig
- Dikbeenig
- Dikbek
- Dikblad
- Dikbladig
- Dikbloedig
- Dikbuik
- Dikhoornschaap
- Dikhuidig
- Dikir
- Dikkels
- Dikken
- Dikkerd
- Dikkes
- Dikkop
- Diklijvig
- Diklip
- Dikmaals
- Dikmuil
- Diksap
- Dikte
- Diktemeter
- Diktongig
- Dikvat
- Dikvloeibaar
- Dikvoet
- Dikwerf
- Dikzak
- Dil
- Dilatatie
